Schuldvernieuwing | 3 Voor zover reeds een of meerdere schulden die behoren tot de eigenwoningschuld bestaan of laatstelijk hebben bestaan en daarna voor een bedrag overeenstemmend met, of lager dan de laatste omvang van die schuld, onderscheidenlijk schulden, één of meer nieuwe schulden als bedoeld in artikel 3.119a, eerste lid , worden aangegaan, wordt de formule in het eerste lid per schuld als volgt toegepast: -
a. onder B 0wordt verstaan: de laatste omvang van de voorgaande schuld, dan wel indien het bedrag van de nieuwe schuld lager is, dit lagere bedrag; -
b. onder i mwordt verstaan: de maandelijkse rentevoet op het moment van aangaan van de nieuwe schuld; -
c. onder x wordt verstaan: het aantal verstreken gehele kalendermaanden van de looptijd vanaf het moment direct voorafgaand aan het aangaan van de nieuwe schuld, en -
d. onder n wordt verstaan: de nog resterende maximale looptijd van de oorspronkelijke looptijd van de voorgaande schuld in maanden op het laatste moment dat deze schuld bestond. 4 Voor zover de nieuwe eigenwoningschuld, na toepassing van de aflossingsstand, bedoeld in artikel 3.119d , de totale laatste omvang van de voorgaande schuld, uiterlijk op het moment direct voorafgaand aan het aangaan van de nieuwe schuld of schulden, overtreft, geldt voor de nieuwe schulden de formule van het eerste lid, waarbij onder (n) wordt verstaan de totale looptijd van de schuld in maanden, gerekend vanaf het moment van aangaan van de schuld tot de maand waarin de schuld geheel moet zijn afgelost, doch ten hoogste 360 maanden. |